Na ruim een decennium met de vijfde generatie NASCAR stockcar, start in 2022 een nieuwe fase voor de Cup Series met de introductie van de Next Generation stockcar. Deze nieuwe auto zou eigenlijk in het huidige seizoen worden geïntroduceerd, maar dat is vanwege de pandemie met een jaar opgeschoven. Wel wordt er in 2021 veel met de nieuwe auto getest op verschillende circuits om zo goed mogelijk voorbereid zijn op het nieuwe seizoen. De laatste testdag tot nu toe werd gehouden op de shorttrack van Richmond met coureur Bubba Wallace, nadat eerder Chris Buescher, Kurt Busch en anderen op verschillende typen circuits al even mochten ‘proeven’ aan de nieuwe auto.
Wallace moest enig geduld opbrengen voor hij aan de slag kon vanwege slecht weer, maar was gauw enthousiast toen hij eenmaal aan de slag was gegaan. De auto noemt hij ‘verschillend’ ten opzichte van de huidige Generation 5-modellen, maar bedoelt dat niet in een negatieve toon. Ook Buescher (die mocht testen op de speedway van Daytona) liet eerder zijn enthousiasme al blijken. Toch houden de coureurs zich nog enigszins op de vlakte. Er zijn immers nog veel vragen te beantwoorden over de auto, waarvan de belangrijkste is hoe de auto zich gedraagt wanneer er tientallen tegelijk op de baan zijn en de luchtstromen sterk worden verstoord. Maar waarom komt er een nieuwe auto, en wat gaat er allemaal veranderen?
Waarom de NextGen-auto?
NASCAR vernieuwt periodiek de basis van de auto’s waarmee wordt gereden in de drie verschillende national series. Ongeveer een decennium geleden werd de huidige vijfde generatie stockcars geïntroduceerd, die er voornamelijk voor moesten zorgen dat de auto’s weer meer gingen lijken op de straatauto’s waar ze op zijn gebaseerd. Sindsdien heeft NASCAR dat stapsgewijs nagestreefd en ook voor de NextGen-auto is dat het hoofddoel: de straatauto’s meer benaderen.
Een andere belangrijke reden waarom volgend jaar de nieuwe auto wordt geïntroduceerd is kostenbesparing. Het grote nadeel van het huidige materiaal is dat het teams heel veel tijd en geld kost om een stockcar op te bouwen. Wie nu een stockcar aanschaft om mee te rijden in NASCAR, krijgt als het ware een groot bouwpakket aangeleverd die zelf moet worden opgebouwd. De grote teams hebben dit tot kunst verheven en investeren veel geld in de details, ten nadele van de teams die het met een kleiner budget moeten doen. De nieuwe auto is veel meer ‘kant en klaar’ dan de huidige en daardoor een stuk makkelijker in de omgang, wat ervoor moet zorgen dat kleinere teams structureler kunnen meestrijden met de ‘powerhouses’ van de sport. Dit verklaart onder andere waarom ‘ineens’ drie nieuwe teams meedoen aan de Cup Series (23XI, Trackhouse en Live Fast), en waarom het kleine team Spire afgelopen winter flink heeft geïnvesteerd in diens infrastructuur. Deze teams zien met de nieuwe technische basis van de auto duidelijk mogelijkheden.
Een derde reden voor de nieuwe auto is de zoektocht naar een vierde merk dat diens naam aan NASCAR wil verbinden. Aan het einde van 2012 trok Dodge zich terug uit de sport en sindsdien zijn Chevrolet, Ford en Toyota de enige autofabrikanten die zich aan NASCAR hebben verbonden. Volkswagen leek enkele jaren geleden te willen meedoen, maar het schandaal rondom dieselgate en de financiële consequenties die dat met zich meebrachten zorgden ervoor dat het Duitse merk zich terugtrok uit de onderhandelingen. De nieuwe auto moet een aanzet vormen voor nieuwe gesprekken met potentiële nieuwe automerken. Een goede troef die men heeft is de mogelijke introductie van hybride (rem)systemen in de nieuwe auto, waarover de interne gesprekken nog lopen. Daarnaast is een nieuw verbonden automerk vooral betrokken als naamgever van auto’s, want de chassis zelf worden voor alle merken door hetzelfde bedrijf geproduceerd – met uiteraard esthetische verschillen. Dit maakt NASCAR natuurlijk financieel aantrekkelijker dan wanneer fabrikanten zelf een auto moeten ontwikkelen. Toch is de verwachting dat nieuwe fabrikanten pas echt instappen bij de introductie van een nieuwe, modernere en vooral schonere motor dan de huidige V8-motoren waar nu mee wordt gereden.
De technische opbouw van de auto is daarnaast zo veranderd dat de auto geschikter wordt voor road courses, waarvan de Cup Series op nu een recordaantal van op de kalender heeft staan (zeven stuks). NASCAR wil stapsgewijs zorgen voor een meer afwisselende racekalender, waarbij minder ruimte is voor traditionele ovals van anderhalve mijl en de focus meer komt te liggen op shorttracks en dus road courses.
Verdere aanpassingen
Andere veranderingen ten opzichte van de huidige techniek zitten meer in de details en moeten bijdragen aan enige modernisering van de sport. Een belangrijk discussiepunt is bijvoorbeeld de introductie van een enkele, centrale wielmoer. Dit vervangt het klassieke systeem van meerdere wielmoeren waarmee wielen tijdens pitstops nu op de auto’s worden gezet, en moet ervoor zorgen dat pitstops iets sneller worden. Daarnaast wordt de huidige versnellingsbak aangepast: de huidige bak met vier versnellingen in een H-patroon wordt vervangen door een semi-sequentieel systeem met waarschijnlijk zes versnellingen. Tevens wordt waarschijnlijk het tanken veranderd door de introductie van brandstofslangen, die de huidige losse cilinders moeten vervangen.
Er staat dus alles bij elkaar een hoop te veranderen voor de NASCAR Cup Series wanneer het huidige seizoen begin november in Phoenix is afgesloten. De tijd zal het leren of NASCAR de juiste keuzes heeft gemaakt, maar vooralsnog wijst alles erop dat dat het geval is. In februari 2022 vindt met de Daytona 500 meteen de eerste ‘echte’ test plaats en moet blijken of op superspeedways de nieuwe auto net zoveel spektakel oplevert als de huidige Gen5-stockcars.
Foto: Mike Kalasnik. This file is licensed under the Creative Commons Attribution-Share Alike 2.0 Generic license. No changes have been made.