Het is nooit makkelijk om de zoon van een succesvolle vader te zijn. Het is nog lastiger als je vader tweevoudig wereldkampioen Formule 1 is en de enige wie de zogenaamde Triple Crown wist te winnen. Toch probeerde Damon Hill datgene wat onmogelijk werd geacht: uit de schaduw van zijn vader Graham Hill treden.

Om de carrière van Damon Graham Devereux Hill, geboren op 17 september 1960 in Londen, goed te begrijpen, is het nodig om te kijken naar drie belangrijke gebeurtenissen in het leven van de Engelsman. Jammerlijk genoeg hangen alle gebeurtenissen samen met de dood. Maar deze vormden belangrijke schakels in de carrière van de jonge Hill.

Van koerier naar coureur

Toen op 29 november 1975 een vliegtuigje in de dichte mist crashte, kende Damon Hill alleen een leven van luxe: de familie woonde in een groot huis en Damon zat op een privéschool. Dit alles was het gevolg van het geld dat vader Graham had verdiend met zijn raceactiviteiten. Graham Hill was in die tijd ook eigenaar van een raceteam: Embassy Hill. Het zag er nog niet heel veelbelovend uit,

maar Hill bouwde het rustig op. Het ongeluk op 29 november maakte daar een einde aan: Graham en een groot gedeelte van het team kwamen om het leven.

Door omstandigheden werd de familie Hill grotendeels kaalgeplukt. Damon werd gedwongen een ‘arbeidersbaan’ te nemen om rond te komen. Naast dit werk stapte de jonge Engelsman ook op de motor om koeriersdiensten te vervullen. De koerier werd uiteindelijk coureur: Hill begon in 1981 aan een weinig succesvolle carrière op de motor. Moeder Bette vond de gevaren van motorracen te gevaarlijk en bracht haar zoon naar de Winfield Racing School. Damon Hill werd het autoracen ingedragen door zijn moeder.

Wilskracht

Hoewel Hill nog geen echt succesvolle carrière kende, was hij in 1986 toch vanuit de Formule Ford doorgegroeid naar de Formule 3. Daar zou hij gaan rijden voor het succesvolle team van West Surrey Racing. Maar opnieuw werd het leven van Hill opgeschrikt door een sterfgeval: beoogd teamgenoot van Hill, Bertrand Fabi, kwam door een testongeluk om het leven. Samen met het terugtrekken van de hoofdsponsor betekende dit het einde van het stoeltje van Hill bij West Surrey Racing.

Maar Hill liet zich niet kennen. In zijn door Alan Henry geschreven biografie zegt Hill daarover: “When Bert was killed, I took the conscious decision that I wasn’t going to stop doing that sort of thing. It’s not just competing; it’s doing something more exciting. I’m at my fullest skiing, racing or whatever. And I’m more frightened of letting it all slip and reaching 60 and finding I’ve done nothing.” Hill zette dus door.

En met recht: binnen twee jaar had Hill de promotie te pakken en ging hij rijden in de Europese Formule 3000. Hill combineerde deze raceklasse met deelname aan de 24 uur van Le Mans en een race in de Britse Formule 3000. Ondanks alles maakte de Engelsman nog steeds geen indruk in de Formule 3000. Hij pakte één pole position en twee snelste rondes. Damon won geen enkele race en wist maar twee podia te pakken; met Middlebridge Racing op Brands Hatch in 1990 (tweede) en Jordan Racing in 1991 op het circuit Paul Armagnac (derde). In 1991 zette Hill al wel de eerste stap richting de Formule 1: hij werd testcoureur van topteam Williams.

Groeien als coureur

Op 1 mei 1994 was Damon Hill bezig aan zijn 21ste race in de Formule 1. Twee jaar eerder had hij van het worstelende Brabhamde de kans gekregen zijn F1-debuut te maken nadat Giovanna Amati een sponsor had die in gebreke bleef in te betalen. Een echt succesvol seizoen was het niet: de rookie kwalificeerde zich slechts tweemaal (Engeland en Hongarije), maar kwam wel in beide races aan de finish. Hongarije was echter de zwanenzwang van Brabham: het ooit roemruchtige team verdween van de grid.

Maar Hill kreeg zijn kans in 1993 alsnog, nu bij Williams. Als tweede coureur achter Alain Prost groeide de Brit als racer. Hill won dat jaar in Hongarije zijn eerste race, gevolgd door nog twee overwinningen in België en Italië. Prost werd wereldkampioen en Hill eindigde als derde in het kampioenschap. In 1994 kreeg hij opnieuw een coureur van aanzien naast zich: Ayrton Senna ging bij het team aan de slag om zijn vierde wereldtitel binnen te halen. Maar op 1 mei sloeg het noodlot toe. Tijdens de Grand Prix van San Marino verongelukte Senna dodelijk. De kopman was weggevallen en Hill kreeg dat kopmanschap ik de schoot geworpen. Nu moest hij de handschoen oppakken en de club Benetton-Schumacher verslaan.

Hill deed wat niemand verwachtte: hij pakte de handschoen inderdaad op. Geholpen door de schorsing van Schumacher en een briljante race in Japan, ging Hill de laatste race in Adelaide met een punt achterstand op leider Schumacher in. Het harde werk had uiteindelijk echter geen baat: tijdens een discutabele actie raakten Schumacher en Hill elkaar. Beiden vielen uit en Schumacher werd wereldkampioen. In het jaar erop werd het opnieuw een strijd tussen Schumacher en Hill. Maar Hill kon niet zoveel weerstand bieden als in 1994. De hij werd opnieuw tweede in de eindstand van het WK, maar het gat met Schumacher was veel groter dan het jaar ervoor: maar liefst 33 punten voorsprong had de Duitser op zijn naaste concurrent. Maar het jaar erop was Schumacher verkast naar het kwakkelende Ferrari en leek de weg voor Hill naar de wereldtitel vrij. Teamgenoot en debutant Jacques Villeneuve bood nog wat weerstand, maar toch was het de zoon van tweevoudig wereldkampioen Graham Hill, die de wereldtitel won. Williams had het wereldkampioenschap terug. En Hill kreeg terugbetaald door het Engelse team… met zijn ontslag. Williams had liever Heinz-Harald Frentzen naast Villeneuve en Hill kon vertrekken naar een ander team.

De keuze viel verrassend genoeg op Arrows, terwijl de wereldkampioen aanbiedingen had van zowel Ferrari als McLaren. Maar Hill was er van overtuigd dat hij met Arrows de weg naar boven kon vinden. Het werd een dramatisch jaar. Hill kwam nauwelijks weg uit de achterhoede. Hill reed nog een bijzonder sterke race in Hongarije die hem de tweede plaats in plaats van de overwinning opleverde nadat zijn auto in de laatste ronden mechanische mankementen begon te vertonen. Maar er viel niets meer te halen bij Arrows voor

Hill. De kampioen van 1996 moest dus opnieuw op zoek naar een andere werkgever.

Dat werd Jordan Grand Prix. Eddie Jordan kende Hill nog van zijn tijd bij het team in de Formule 3000. Hoewel de keuze eerst bijna net zo fataal leek als die voor Arrows, begon halverwege het jaar de omkering te komen. In plaats van slechte betrouwbaarheid en achterhoedegevechten, bevond Hill zich ineens op het voorfront. In de chaotisch verlopen natte Belgische Grand Prix van dat jaar, bleef Hill als een van de weinigen overeind. Hij pakte de overwinning in de stromende regen, op de voet gevolgd door teamgenoot Ralf Schumacher. Daarmee pakte Hill niet alleen de eerste overwinning voor Jordan in de Formule 1, maar ook de laatste van zijn carrière. Ondanks een zesde plek in het kampioenschap van 1998, was 1999 weer dramatisch. Hill was gedemotiveerd en de geluiden dat de Engelsman na zijn thuisrace in Silverstone zou vertrekken, werden steeds sterker. Damon maakte onder druk van hoofdsponsor Benson & Hedges alsnog het seizoen af, maar zegde aan het einde van het seizoen de Formule 1 vaarwel.

Life after…

Dat autosport lastig los te laten is, bewijst Hill. Maar niet op de manier waarop men zou verwachten. Hij reed her en der nog wel wat races, maar zijn focus lag meer op de functies naast de baan. Hill fungeerde enkele keren als co-commentator op ITV en nam in 2006 het voorzitterschap van de British Racing Drivers’ Club (BRDC) over van veteraan Jackie Stewart. Daarnaast schreef Hill enkele artikelen voor het tijdschrift F1 Racing en speelde hij samen met de

legendarische commentator Murray Walker in een reclame van Pizza Hut.

Hill verschijnt nog steeds af en toe op de diverse circuits. Hoewel hij niet zo succesvol is geweest als zijn vader, heeft Hill wel een onmiskenbare rol gespeeld in de Formule 1. Hij zal wellicht nooit in het rijtje van de beste coureurs worden opgenomen, maar met wilskracht en de goede begeleiding haalde hij wel een wereldtitel die hem nooit meer afgenomen zal worden.