De kogel is door de kerk: vanaf 2012 rijden de IndyCars met Dallara-chassis’. Maar daar is dan ook direct alles mee gezegd, want het bodywork zal niet verplicht van Dallara-makelarij zijn. Andere fabrikanten zijn uitgenodigd deze onderdelen te leveren aan teams die dit niet zelf willen maken en ook geen gebruik willen maken van de standaard Dallara-aero kit. Een eerste stap richting de terugkeer van innovatie in de IndyCars, of een poging om kunstmatige diversiteit te creëren?

The annual Indianapolis 500-mile sweepstakes is more than the world’s greatest racing spectacle. Its colorful trappings are but the gorgeous panoply of an event of vital significance to the world’s progress. It is a crucible of engineering test and trial, in which the experiment of today is refined into the accepted law of tomorrow. – 1920 Indianapolis 500 souvenir program

Open uitnodiging

Met het oog op kostenbesparing kan de productie van IndyCar-chassis gewoonweg niet vrijgegeven worden. Kosten zouden daardoor te hoog oplopen voor teams met als gevolg een herhaling van de CART Series, die in de zwakke post-11 September-economie over de kop ging en veel teams zag afhaken of deserteren naar de Indy Racing League. Als gulden middenweg heeft het ICONIC-comité gekozen voor een standaard chassis met de vrijheid voor eenieder die het bodywork wil ontwerpen en bouwen. En bovendien, de motoren zijn al grotendeels vrijgegeven waardoor een bedrijf als Honda er bijvoorbeeld voor kan kiezen om naast een motor te leveren, ook een bodywork te ontwerpen en de auto vervolgens om te dopen in Acura Indy voor een echt fabrieksteam zoals de IndyCars dat onder AAA, USAC en CART bewind kende.

Tony Purnell, wie de technische kant van het chassis voor het comité onder zijn hoede nam en bekend van zijn tijd bij het Formule 1-team van Jaguar en als technische gedelegeerde van de FIA voor de Formule 1, riep bedrijven op hun intrede in de IZOD IndyCar Series te doen met hun ontwerpen voor de aero kit. Ferrari, Lotus, General Motors, Lockhead en Ford waren enkele van de bedrijven die hij uitdaagde een motor en aero kit te leveren, maar ook riep hij zelfstandige ingenieurs op om aan de slag te gaan: een reële mogelijkheid aangezien het budget voor een aero kit beperkt is tot 70.000 dollar.

En wie de looks van de gepresenteerde wagen maar niets vind, kan ik geruststellen: Dallara werd gevraagd om in drie dagen iets uit te tekenen voor de presentatie. Enorm grote kans dus dat het uiteindelijke ontwerp er anders uit gaat zien, want de daadwerkelijke tub is nog niet eens ontworpen door Dallara.

Lotus Racing

Uit enigszins onverwachte hoek (of gezien het verleden juist toaal niet?) is gisteravond al direct een reactie gekomen: Tony Fernandes, teammanager van Formule 1-team Lotus Racing, heeft al aangegeven dat een inmenging van zijn team in de IndyCar Series een mogelijkheid is in de toekomst. Gezien de aanwezigheid van Lotus Cars als sponsor en partner bij KV Racing Technology, een logische stap wanneer Lotus Cars een eigen team in de IndyCars wil beginnen, zoals al enige tijd gefluisterd wordt. “Lotus Racing congratulates the IZOD IndyCar Series on this exciting news and supports the ICONIC Advisory Committee’s recommendation on the revolutionary concept of a standard safety cell with various manufacturers producing aero kits,” reageerde Fernandes op de presentatie. “We look forward to seeing more details on this future car strategy, and hopefully, allow our involvement in the IZOD IndyCar Series.”

Kosten

Om in 2012 leverancier te mogen blijven, opent Dallara in Speedway (de plaats waar de Indianapolis Motor Speedway, ligt, aan de rand van Indianapolis) een fabriek voor de productie van de chassis, waar in de toekomst ook ingenieurs opgeleid zullen worden en fans welkom zijn. Om de Italianen tegemoet te komen heeft staat Indiana een subsidie klaarstaan voor de eerste 28 verkochte chassis door teams die in de staat gevestigd zijn. Dikke pech dus voor Newman/Haas Racing, Team Penske, A.J. Foyt Racing en Dale Coyne Racing die hun thuisbasis elders in de VS hebben.

Zonder de subsidie kost het chassis 385,000 dollar, een bijna halvering van de huidige prijs. Dat is inclusief de 70,000 dollar voor de aero kit. Het doel van de IndyCar Series is om de complete kosten onder de 1 miljoen dollar te houden. Met de huidige engine lease-prijzen zit dat er zelfs met het goedkopere chassis niet in, maar bronnen binnen de IndyCar Series zeggen dat dankzij het nieuwe motorreglement de kosten voor het leasen van een motor voor één jaar kan dalen tot 550,000. Dan blijft er nog ruim genoeg geld over voor banden, olie en andere benodigdheden om de wagen ook daadwerkelijk te laten racen; remmen, schokbrekers, versnellingsbak zijn al inbegrepen in de Dallara. En 1 miljoen dollar wordt een realistisch doel.

Doelen gehaald?

Diversiteit is weer terug in de IndyCars. Is innovatie dat ook? In ieder geval biedt het motorreglement daar ruimte voor, en ook op aerodynamisch gebied wordt er weer een heleboel mogelijk. Terwijl kosten zelfs dalen. Is dit het begin van een nieuw IndyCar waarin innovatie weer vooropstaat en uit alle uithoeken van de wereld bedrijven, ingenieurs, coureurs en fans afkomen op Indianapolis? Het lijkt er wel op, en laten we hopen dat innovatie nu eindelijk ook eens kan zonder torenhoge geldbedragen.

Ik kijk uit naar 2012, en nog meer naar 2016 wanneer het contract met Dallara is afgelopen en de economie en de series misschien wel weer zo sterk zijn dat meerdere chassisleveranciers toegelaten kunnen worden. Het zou de autosport goed doen wanneer deze mooie, traditionele raceklasse weer in ere hersteld is.

Presentatie