Vergeet hoge hakken, make-up, dure designerkleding en de uitstraling en elegante bewegingen van een filmster; Violette Morris was geen typisch vooroorlogs racemeisje. Ze droeg herenkleding, rookte aan een stuk door, viel op vrouwen, vloekte vaker wel dan niet en was een begenadigd atlete. De Parijse deed alles wat een man deed en deed dat net zo goed. Maar het is niet haar feministische levensstijl waar ze aan herinnerd wordt, noch haar ongekende sportieve successen: Violette Morris wordt voor altijd herinnerd als de ‘Hyena van de Gestapo’.

Violette Paule Emilie Marie Morris werd op 18 apil 1893 geboren in Parijs als jongste dochter van baron Pierre Jacques Morris en Elisabeth Marie Antoinette. Haar vader had altijd een zoon willen hebben, maar met zes dochters had hij er nooit een gekregen.

Jeugd, huwelijk en oorlog

Violette maakte voor het eerst kennis met sport toen in 1903 een loodgieter naar het slot waar ze opgroeide kwam. Het tienjarige meisje mocht enkele rondjes op de fiets van de loodgieter rijden en was direct verkocht. Kort daarna stuurde haar ouders haar naar een convent voor meisjes. Naast haar liefde voor andere vrouwen, ontdekte ze daar ook haar liefde voor sport. Ze trainde en trainde, en was al op vijftienjarige leeftijd jeugdkampioenen in boksen, zwemmen, voetbal en hardlopen, en excelleerde in waterpolo, gewichtheffen, discuswerpen en speerwerpen.

In de zomer van 1914 trad de 21-jarige Violette in het huwelijk met de negen jaar oudere Cyprien Gouraud, een fervent boekenverzamelaar uit een welvarende familie. Maar de eerste wereldoorlog was op dat moment al enkele weken oud, en Cyprien vertrok naar het front.

Gedurende de oorlog diende haar boksschool als station van het Rode Kruis terwijl Violette zelf als verpleegkundige werkte tijdens de Slag aan de Somme voordat ze haar rijbewijs haalde en bij de helse Slag om Verdun als motorfietskoerier en ambulancechauffeur in dienst van haar land kogels en granaten ontweek.

Sportieve successen

Nadat Violette door ziekte terug was gestuurd naar Parijs en de oorlog voorbij was, zette ze haar sportcarrière voort. Ze werd tussen 1917 en 1926 met de Parijse voetbalclubs Fémina Sports en Olympique de Paris drie keer landskampioen, werd in 1923 beschuldigd van het distribueren van amfetamine onder haar medespelers maar werd desondanks toch geselecteerd voor het nationale vrouwenvoetbalelftal, zette een nieuw wereldrecord in discuswerpen, deed mee aan de Olympische Spelen in Parijs en maakte haar opwachting in het nationale waterpoloteam dat tot die tijd uitsluitend uit mannen bestond.

In 1925, het jaar waarin Violette van Cyprien scheidde, werd ze Frans kampioen boksen. Haar motto in die tijd was “ce qu’un homme fait, Violette peut le faire!”, alles wat een man kan, kan Violette!

Cyclecars

De dagen van de cyclecar – tegenwoordig bekend als de voorloper van de brommobiel – waren in de jaren twintig geteld: de goedkope auto’s met kleine motoren werden in prijs voorbijgestreefd door autofabrikanten die dankzij massaproductie voor steeds lagere prijzen volwaardige auto’s konden produceren. In de nadagen van deze tussenversie van motorfiets naar automobiel, maakte Violette haar debuut in de autosport: in 1922 kon ze dankzij de relaties die ze als wielrenster en motorrijdster had opgebouwd als publiciteitsstunt in een Benjamin 750cc cyclecar aan de Bol d’Or Automobile meedoen, de allereerste 24 uursrace in Europa, waarin coureurs de eerste 31 jaar solo de complete dag moesten uitrijden. Ook voor deze sport bleek ze talent voor te hebben: een vierde plaats en ronderecord in haar klasse op de ruim vijf kilometer lange kleibaan in de oostelijke buitenwijken van Parijs was haar prooi. Toen ze twee weken later de zware Parijs-Pyreneeën-Parijs-race zelfs op haar naam schreef, was het voor haar duidelijk: ook in de autosport kon ze succes behalen.

Controversie

Naast haar vrij succesvolle racecarrière waarin ze regelmatig in de top tien van het klassement terug te vinden was, bleef Violette ook actief in de andere sporten waar ze in uitblonk. Ze werd behalve steeds gespierder en dikker, ook steeds agressiever. Op het veld sloeg ze steeds vaker haar tegenstanders tegen de grond, in de kleedkamer liet ze er geen twijfel over bestaan dat ze op vrouwen valt. De Franse federatie voor vrouwelijke sportsters, de Fédération Française Sportive Féminine, had in 1927 zo’n groot dossier met klachten over haar gedrag opgebouwd dat de federatie haar sportlicentie introk op grond van het dragen van broeken, vulgair taalgebruik en het weigeren van beter gedrag.

Deelname aan de Olympische Spelen in Amsterdam waren hierdoor niet meer mogelijk, en ze stortte zich nu volledig op de autosport. Zo gemotiveerd als altijd om succes te behalen in de sport, liet ze haar borsten verwijderen. Zodat deze haar niet tot last zouden zijn wanneer ze ingesnoerd zat in de snelle bolides.

Pieken en dalen

Datzelfde jaar won ‘la Morris’ in haar 1,1-liter BNC haar klasse in de Course de Formule Libre de l’ACF op Monthléry en na een derde plaats in 1926 pakte ze in Fontainebleau nabij Parijs de overwinning in de hoofdklasse van de Bol d’Or Automobile met een gemiddelde snelheid van 67,480 kilometer per uur. Het was het hoogtepunt van haar racecarrière en een van de weinige overwinningen van een dame in een belangrijke race die open was voor zowel mannen als vrouwen.

Met het aanbreken van de Grote Depressie eind 1929 kwam ook een einde aan het aristocratische leven dat Violette leidde. De financiële crisis was vooral zwaar voor kleine bedrijven zoals de autogarage die ze kort daarvoor in Parijs had geopend. Faillissement werd enkel voorkomen dankzij een racecontract dat ze met BNC had.

In juni had ze nog meegedaan aan de Troisième Journée Féminine de l’Automobile, maar ze was al over haar piek heen en een jaar later werd ze uit de autosport verbannen door de federatie voor vrouwen in de autosport. Grote wedstrijden en grote successen waren nu verleden tijd voor Violette. In 1934 verkocht de Française haar zaak aan BNC.

In dienst van de nazi’s

Na een korte, mislukte carrière als zangeres ontmoette Violette in december van 1935 voormalig racecollega en journaliste Gertrude Hannecker. Het duo was voor elkaar gevallen, maar wat niemand in Frankrijk echter wist, was dat Hannecker een rekruteringsagent van de Sicherheitsdienst was, de geheime dienst van de nazi’s, en zojuist hun voormalige sportheld gerekruteerd had.

Violette stond al jaren niet meer in de schijnwerpers. Ze was al bijna vergeten toen ze tijdens de Olympische Spelen in Berlijn plotseling naast Adolf Hitler op de eretribune stond. Voor de buitenwereld was ze er gewoon te gast als toeschouwer, in werkelijkheid had ze belangrijke informatie vergaard in haar thuisland over de Maginotlinie, strategische punten in Parijs en details van de veelgebruikte Franse Somua S35-tank en aan de Duitsers doorgespeeld.

Gedurende de Tweede Wereldoorlog nam haar leven een nog donkerdere draai: ze sloot zich aan bij de Carlingue. Officieel hield deze organisatie zich bezig met het verwerven van geld van de Franse staat voor Duitsland en het inkopen van goederen voor de Fransen. De waarheid is dat deze organisatie de Franse divisie van de Gestapo was en de bevoegdheid had om mensen te arresteren en te martelen.

Een van de taken van Violette was het dwarsbomen en ontmantelen van de door de Britten gerunde Special Operations Executive dat het Franse verzet hielp. Om informatie los te krijgen, martelde ze wanneer ze dat nodig vond haar gevangenen. Haar sadistische karakter leverde haar de bijnaam ‘Hyena van de Gestapo’ op. Voor haar acties werd ze ‘in absentia’ veroordeeld tot de doodstraf.

Dood achter het stuur

Acht dagen nadat ze haar 51ste verjaardag had gevierd, reed Violette met vier andere leden van de Carlingue van Normandië terug naar de Franse hoofdstad toen een groep verzetsstrijders haar doodsvonnis voltrok door haar auto in een hinderlaag met kogels te doorzeven. Achter het stuur van de Citroën  15 CV overleed Violette. Volgens een populaire legende was het voormalig autocoureur Philippe Maillard-Brune wie het dodelijke schot loste.