Jenson Button maakte vorig jaar veel nieuwe fans. De Brit was natuurlijk al een van de meest populaire rijders in de Formule 1, maar na zijn tot de verbeelding sprekende rit naar de wereldtitel, zijn er nog veel meer liefhebbers van de coureur bijgekomen. Een van zijn fans is 0634. Hij heeft voor MotorRacingBlog.nl een artikel geschreven over het seizoen waarin Jenson Button de critici de mond snoerde.

Eigenlijk leek het meer op een jongensboek dan op de werkelijkheid. De afgelopen twaalf maanden uit het leven van Jenson Button waren niets minder dan knotsgek. Zo knotsgek dat het leven van de Brit misschien wel voorgoed veranderd is. Hij gaat tegenwoordig door het leven als wereldkampioen in de Formule 1, en dat terwijl zijn loopbaan de laatste jaren naar steeds diepere dalen leek af te zakken. Na een veelbelovende beginperiode, waarin hij de nieuwe Britse hoop in bange racedagen werd, zakte Button in de jaren die volgden weg tot heel ver in de achterhoede. Veel te ver. De mooie, maar gelukkige, winst in de Hongaarse regen van een paar jaar geleden kon de neerwaartse spiraal nauwelijks nog camoufleren. De Britse hoop was hij allang niet meer. Zijn landgenoten hadden inmiddels Lewis Hamilton omarmd. Button leek met volle kracht af te stomen op een anoniem einde van zijn ooit zo beloftevolle loopbaan.

Totdat het merkwaardige voorjaar van 2009 aanbrak. Ineens stond hij daar, op die mooie dag eind maart, in zijn Brawn-Mercedes aan de start van de Grote Prijs van Australië op pole-position. Kijkend in zijn spiegels zag hij alle rijders keurig achter hem aansluiten. De adrenaline deed zijn hart sneller kloppen. Voor hem gingen de lichten één voor één op rood. Er schoot van alles door zijn hoofd. De wereld zag er vanaf dat moment ineens heel anders uit…

Nog niet zo lang geleden was hij heel diep gegaan. De Honda van 2008 was niets meer dan een gedrocht. Slechts drie schamele puntjes konden onderweg in Spanje worden opgepikt door Button, de rest van het seizoen was de Brit niet meer dan anonieme veldvulling. Dat was ook niet zo heel vreemd. Teambaas Ross Brawn had immers al vroeg in het seizoen aangegeven 2008 als verloren te beschouwen. Alle pijlen werden gericht op 2009. Dat was het jaar waarin het moest gaan gebeuren voor Honda. 3058555016_b99a5bfa85_bEen zucht van verlichting zal Button hebben geslaakt toen het seizoen erop zat. Er kon weer hoopvol en met de borst vooruit worden gekeken naar 2009. Het leek er zowaar op dat Button het jaar erop in een prima wagen zou kunnen gaan rijden.

Maar op 5 december kwam daar ineens die schijnbaar alles vernietigende mokerslag: Honda gooide de handdoek in de ring. Het Formule 1-team, ooit zo ambitieus, werd voorgoed opgedoekt: te koop aangeboden. Niet meer dan een prooi voor de hoogste bieder. De vertwijfeling sloeg toe. Er werd gevloekt. En flink ook. Want stiekem wist hij allang hoe goed die nieuwe Honda zou zijn. En juist op dat moment, als het materiaal na jaren van ellende eindelijk eens goed zou zijn, werd het team opgedoekt. Vanuit Japan werd even koeltjes besloten dat de carrière van Jenson Button niet die lang verwachte doorstart ging maken. De kansloze martelgang in 2008 was volledig voor niets geweest. En dat moet pijn hebben gedaan.

Opties waren er wel. Maar het hield niet over. De opties werden ongetwijfeld allemaal serieus bekeken en afgewogen. De topteams zouden niet komen, zoveel was zeker. Ooit, lang geleden, waren diezelfde topteams zeker wel geïnteresseerd in de jonge Brit. Maar na zoveel jaar afwisselend in de middenmoot en de achterhoede, was die kans inmiddels wel verkeken. Dus welke keuze was er nog? Ja, Force India was een mogelijkheid. Of misschien Toro Rosso. Wéér die achterhoede dus. Wéér een jaar vol blauwe vlaggen, frustraties en strijden om de eer met je teamgenoot. Klinkt niet erg aanlokkelijk voor een man met ambities. Maar wat moest hij dan? Een jaartje sabbatical? Was mogelijk. Maar de vraag was of zijn status groot genoeg zou zijn om daarna wél een goede middenmoter te kunnen vinden. Of nog iets meer dan dat. De kans was levensgroot dat hij vergeten zou gaan worden: dat nog meer jonge talenten als Lewis Hamilton hem zouden overvleugelen, zoals de afgelopen jaren al zo vaak was gebeurd. En dat zijn hoop op een terugkeer misschien wel ijdel zou blijken te zijn.

Al die opties waren niet echt iets om vrolijk van te worden. Dan maar wachten. Ross Brawn zal misschien wel iets gefluisterd hebben over een management buy-out. Dat was natuurlijk wel aanlokkelijk. Nog geen zekerheid over een racestoeltje, nog niet eens een motordeal. Maar wél een reële kans op een topwagen. De enige en waarschijnlijk allerlaatste kans op een topwagen. Dat moet, ondanks alle onzekerheid, toch de meest aantrekkelijke optie zijn geweest voor Button.

En die optie bleek goud waard. Niet letterlijk, want Button moest financieel zelfs fors inleveren. Maar wel figuurlijk, want Ross Brawn nam inderdaad het Honda raceteam over. En die topauto, die kwam er dus eindelijk voor Button. Zelfs eentje met een topmotor, want die sluwe Brawn had het voor elkaar gekregen om Mercedes te strikken. Een topauto mét een topmotor, die Button dan ook nog eens zat als gegoten. Want bij de eerste test, slechts enkele weken voor de start van het seizoen, bleek de wagen namelijk ideaal voor de soepele, natuurlijke rijstijl van de Brit. Eindelijk had het toptalent zijn topauto.

3527056802_6b62a4d9d8_bEn nu ineens stond hij daar dus, in Albert Park, als snelste van allen op die allermooiste plek op de baan. De pole-position. De motoren gromden vervaarlijk achter hem. De blik was vol concentratie gericht op de lichten en het hart klopte luid in de keel. Het publiek keek gespannen toe. Alle rode lichten branden. Het toerental ging omhoog. Net als de hartslag. De rode lichten doofden. Het jongensboek was begonnen.

En een mooi boek bleek het te zijn. Een prachtig boek zelfs. Want nadat die lichten op Albert Park doofden gaf Jenson Button gas en reed hij weg. Weg van de rest. Met grote stappen zelfs en hij won, won en won nog maar eens. Ferrari, McLaren, BMW, de topteams waar hij altijd zo naar had verlangd, werden weggereden. Kansloos. De concurrentie sputterde wat tegen. Iets over dubbele diffusers en dat dat niet zou mogen. Onterecht, oordeelde de FIA. Button en Brawn waren opgelucht. Halverwege het seizoen was het eigenlijk al duidelijk. Jenson Button was dit seizoen ‘the man to beat‘.

De concurrentie werd in de tweede seizoenshelft sneller en sneller, maar Button’s voorsprong kwam nooit écht in gevaar. Want Button speelde het slim en bleef kalm. Ondanks dat hij niet meer kon winnen, bleef hij maar rijden en puntjes sprokkelen. Zijn voorsprong liep terug, de Britse media voerde de druk op. Maar Button leek het allemaal naast zich neer te leggen. Want hij bleef maar punten scoren, tot frustratie van zijn concurrenten. Alleen in Spa greep hij naast de punten, toen hij door Romain Grosjean al vroeg werd geëlimineerd. Het bleek de enige DNF van Button dat jaar. Na Spa consolideerde hij zijn voorsprong tot aan Brazilië. En daar, op Interlagos, beleefde hij zijn finest hour.

Hij koos de verkeerde banden in de verregende loterij, die voor kwalificatie moest doorgaan. Extra pijnlijk werd het toen Rubens Barrichello vervolgens naar de pole reed. Maar de domper maakte de racer in JB los. Want de volgende dag reed Button, met alles te verliezen, met het mes tussen de tanden. Wat volgde was één van de boeiendste races van het jaar. Button die op de baan afrekende met Grosjean, Nakajima, Kobayashi en Buemi. Vooral Kobayashi gaf zich niet gauw gewonnen. De Japanse debutant reed onverschrokken en hier en daar wat wild. Button bekende later daar wel wat geïrriteerd door te zijn geweest, maar op de baan bleek daar niks van. Hij bleef rustig als altijd en ging uiteindelijk voorbij aan de Toyota.

234396742-313018102009Die race bleek dat Jenson Button door velen onderschat wordt. Want Button reed die dag als een ware kampioen. Aanvallend, slim, snel, en altijd met het hoofd erbij. Twaalf maanden eerder was er ook al een titel in Brazilië veroverd door een Brit. Maar op datzelfde Interlagos, leken de bibbers destijds de overhand te hebben gekregen in het hoofd van wereldkampioen-wannabee Lewis Hamilton. Die worstelde zichzelf in zijn McLaren naar de vijfde plek, een plek die genoeg was voor diens eerste titel. Button behaalde een jaar later hetzelfde resultaat: een vijfde plek en een wereldtitel. Maar het verschil in overtuiging was zo duidelijk. Button reed rustig, kalm en agressief op de juiste momenten naar zijn titel. Met slechts één heilig doel voor ogen. Gedurende het hele seizoen, en zeker ook tijdens het beslissende weekend, werd de druk voor Button nimmer te hoog. Hij moest er 169 races lang op wachten, alleen Nigel Mansell deed er langer over, maar uiteindelijk won de 29-jarige man uit Frome, Somerset zijn wereldtitel.

Daar, in Brazilië, kwam er een voorlopig einde aan het jongensboek. Maar er is een goede kans op een vervolg. Want in 2010 heeft Jenson Button waarschijnlijk opnieuw topmateriaal tot zijn beschikking. Want dat topteam, waar hij zolang naar verlangde, is eindelijk voor hem gekomen. McLaren-Mercedes hapte deze winter toe en bood de wereldkampioen de gelegenheid om zijn titel bij hen te komen verdedigen. Dat geeft hem een mooie kans om een prachtig nieuw hoofdstuk te schrijven.

Jenson Button zal de geschiedenis niet ingaan als één van de allerbeste Formule 1-coureurs ooit. Omdat hij dat gewoonweg niet is. Maar zijn verhaal is niet alleen het verhaal van diepe dalen en hoge pieken. Het is een verhaal over talent, toewijding, overtuiging, vertwijfeling, teleurstelling, doorzetten, het maken van keuzes én een klein beetje geluk. Daardoor kreeg hij alsnog de kans om geschiedenis te schrijven. En dat deed hij met verve. Jenson Button staat voorgoed in de boeken als wereldkampioen Formule 1. Een meer dan waardige kampioen.

(foto’s eigendom van Mark Gilmour (vector afbeelding) uitgegeven onder Creative Commons Attribution-Noncommercial 2.0 Generic licentie, amika_san (portret) uitgegeven onder Creative Commons Attribution-No Derivative Works 2.0 Generic licentie, Josep Tomàs (Barcelona) uitgegeven onder Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Generic licentie, Brawn GP (São Paulo))