De afgelopen jaren heb ik redelijk wat kritiek gehad op de GP2. Het niveau van de coureurs was de laatste twee jaar flink omlaag gegaan en daardoor waren de races ook niet echt heel interessant. Leuk dat iemand weet te winnen, omdat papa veel geld heeft, maar voor een serie die coureurs opleidt voor de Formule 1 niet zo boeiend. Dit jaar is het veld echter een stuk sterker en dat zorgde in het eerste weekend in de gevechten voor een mooie mix tussen de jonge talentvolle honden en de ervaren coureurs.

Race 1

De eerste race van het jaar had genoeg om over te praten. Het opvallendste was natuurlijk de overwinning van Stoffel Vandoorne, die als debutant meteen een race wist te winnen, iets wat we niet meer hadden gezien sinds Álvaro Parente de openingsrace van 2008 won. Technisch gezien was Charles Pic een GP2-debutant in 2010 en won hij, maar hij had er toen al wel wat races in de GP2 Asia Series opzitten, vandaar dat we hem niet meetellen. De zege van Vandoorne was ook redelijk overtuigend: hij pakte bij de start de leiding en zorgde ervoor dat deze niet meer in gevaar kon komen. Een voorsprong van anderhalve seconde aan de finish lijkt niet groot, maar meer heb je in de GP2 ook niet nodig.

De pole-position was echter niet voor Vandoorne, die was voor Jolyon Palmer. We hadden het in onze voorbeschouwing al over gehad: in hoeverre zou Palmer last hebben van de nieuwe reglementen, nu hij niet meer een hoofdrace met twee setjes harde banden mag uitrijden? Zijn start was niet goed, waardoor hij wat posities verloor, maar na de pitstops lag hij toch weer tweede. Aan het einde van de race moest hij het echter alsnog afleggen tegen Julián Leal, die op de tweede plek finishte. Het blijkt dus mee te vallen hoeveel last Palmer last heeft van de nieuwe regels, maar hij zal wel een extra tandje bij moeten zetten wil hij echt een titelkandidaat worden – maar daarover meer in het deel over de tweede race.

Stefano Coletti begon het seizoen met een goed resultaat: vierde, waarmee hij liet zien dat hij het niet helemaal kwijt is na zijn dramatische terugval van vorig jaar seizoen. Dat gezegd hebbende: ook vorig jaar begon hij het seizoen sterk, dus het is afwachten of hij het nu wel een heel jaar weet vast te houden. Achter de Monegask kende Arthur Pic een prima debuutrace die hij als vijfde afsloot, voor een enorm indrukwekkende Takuya Izawa. Natuurlijk, teamgenoot Vandoorne maakte echt indruk met de zege, maar Izwa hoeft zich echt niet schamen met een zesde plek. De overige punten waren voor Simon Trummer, Felipe Nasr, René Binder en Adrian Quiafe-Hobbs.

Daniël de Jong deed het behoorlijk met een prima elfde plek, waarmee hij net buiten de punten eindigde, terwijl debutant Raffaele Marciello slechts achttiende werd. Dat is echter niet het hele verhaal van de regerend Formule 3-kampioen: oké, zijn start was niet best, maar later kreeg hij ook nog een drive through-penalty voor het te hard door de pitstraat rijden. Na al deze tegenslagen wist hij echter nog een paar prima inhaalacties uit te voeren, waardoor de achttiende plek toch nog een degelijk resultaat mag worden genoemd. Helaas zou hij in de sprintrace nog meer tegenslagen krijgen waardoor hij op een ronde van de winnaar eindigde.

Johnny Cecotto kreeg weer eens een drive through-penalty voor idioot rijgedrag nadat hij Felipe Nasr van de baan had gedrukt en dat was niet de enige aanvaring tussen de twee: de Braziliaan had al een gridstraf gekregen, omdat hij in de kwalificatie een agressieve stuurbeweging naar Cecotto had gemaakt, omdat deze hem had opgehouden. Debutant Kimiya Sato maakte het nog bonter en kreeg een stop-and-go-penalty voor een botsing met Axcill Jefferies. De Japanner zat rechtsachter de auto van Jefferies en deed een ruk naar links om hem in te halen, maar toonde een compleet gebrek aan ruimtelijk inzicht, waardoor hij de Trident raakte en Jefferies vervolgens vrij hard in de muur belandde, maar gelukkig ongedeerd bleef.

Race 2

In de race op zondag liet Palmer zien dat hij en de harde banden een prima combinatie zijn: bij het ingaan van de tweede ronde kwam hij makkelijk voorbij Trummer, die bij de start de leiding had genomen. Halverwege de race kreeg de Brit echter de waarschuwing van het team dat hij beter op zijn banden moest letten en dat gaf de engineers van Trummer en Leal het signaal om tegen hun coureurs te zeggen dat ze iets meer gas moesten geven, waarna ze ook langzaam het gat (voor Trummer was het 0,8 seconden, voor Leal twee) met Palmer begonnen dicht te rijden. In de twee ronden zette Palmer echter nog een tandje bij en hij won uiteindelijk met acht tienden, voor Trummer en Leal.

Het gevecht om de vierde plek was bijzonder spannend: Adrian Quaife-Hobbs was de snelheid in de eindfase behoorlijk kwijt en werd aan het einde van de twintigste ronde gepasseerd door Nasr, om zijn positie vervolgens in de eerste bocht te herpakken. In de vierde bocht ging Nasr echter heerlijk buitenom om de vierde plek definitief binnen te slepen. Stéphane Richelmi werd vijfde na Quaife-Hobbs nog in de laatste ronde ingehaald te hebben, waardoor de Brit zesde werd, voor Mitch Evans en René Binder, die ervan profiteerden dat Arthur Pic in de laatste ronde zijn snelheid helemaal kwijt was.

Vandoorne had een wat minder fortuinlijke race dan gisteren: de Belg had niet echt een goede start en reed vervolgens zijn voorvleugel kapot op de MP-bolide van De Jong, die zich in de eerste ronde had opgewerkt tot de achtste plek. De Jong liet misschien wat weinig ruimte, maar het was verder een duidelijk race-incident, waar Vandoorne helaas het slachtoffer van was. De Belg werd uiteindelijk 23e na een bezoekje aan de pitstraat. De Jong behield zijn positie ook niet en zou uiteindelijk op de elfde positie finishen na een redelijk anonieme bijrol in het groepje dat om de vierde plek streed en in de laatste ronde nog door Artem Markelov was gepasseerd.