Met de bekendmaking van Conor Daly en Jon Lancaster bij respectievelijk Team Lazarus en MP Motorsport is het deelnemersveld voor dit GP2-seizoen compleet. De afgelopen jaren verloor de GP2 een beetje van haar glans, omdat het vooral coureurs met ervaring waren die de grote successen behaalden, maar met McLaren-protegé Stoffel Vandoorne, Ferrari-jongeling Raffaele Marciello en Williams-testcoureur Felipe Nasr lijkt het niveau wat gestegen te zijn. Tegen wie nemen zij het dit jaar op?

Russian Time
1. Mitch Evans
2. Artem Markelov

Russian Time debuteerde vorig jaar in de GP2 en werd meteen kampioen. Het team maakte echter een moeilijke winter door met het plotselinge overlijden van teambaas Igor Mazepa. Als gevolg hiervan verbrak Motopark ook de samenwerking met Russian Time, dat nu samen is gegaan met voormalig GP2-topteam iSport International. Het zal de voorbereiding niet hebben geholpen en het heeft Tom Dillmann zijn stoeltje gekost.

Dit jaar rijden Mitch Evans (GP3-kampioen van 2012) en Artem Markelov voor Russian Time. Voor Evans zal het eerherstel worden nadat hij zijn debuutseizoen slechts als veertiende is geëindigd. In de eerste races waren er wel wat podiumplaatsen, maar daarna zakten zijn prestaties steeds meer in. Markelov eindigde afgelopen seizoen als tweede in de Duitse Formule 3, waardoor de stap naar de GP2 misschien net iets te groot zal zijn.

Carlin
3. Felipe Nasr
4. Julián Leal

Nasr is een voormalig Formule BMW- en Britse Formule 3-kampioen en geldt dan ook als groot talent. Hij is dit jaar niet voor niets testcoureur van Williams geworden. Gek genoeg heeft hij in twee jaar GP2 nog geen overwinning weten te behalen. Desondanks deed hij vorig jaar wel mee om de titel en nu hij nog een jaar bij Carlin blijft, valt niet uit te sluiten dat hij weer een serieuze kanshebber is.

Leal won ooit de Italiaanse Formule 3000, maar sindsdien zijn zijn resultaten beperkt gebleven tot een gelukkig podium in de regen in de Formule Renault 3.5 en een zege in de Auto GP. In de GP2 eindigde hij de afgelopen twee jaar respectievelijk als 27e en 21. Een paar punten zullen er vast wel inzitten en wie weet een podium in een sprintrace, maar meer moeten we niet van de Colombiaan verwachten.

Racing Engineering
5. Raffaele Maricello
6. Stefano Coletti

Marciello zal voor de autosportfan geen onbekende naam zijn. De Italiaan maakt deel uit van de Ferrari Driver Academy en won vorig jaar de titel in de Europese Formule 3. Er was even de twijfel of hij dit jaar GP2, Formule Renault 3.5 of zelfs DTM zou rijden en het is dus de eerste optie geworden. Met Racing Engineering rijdt hij voor een team dat sinds 2006 niet lager dan vierde is geëindigd. Zijn teamgenoot is Stefano Coletti, die vorig jaar drie van de eerste acht races won en lachend de titel leek binnen te slepen, maar in de daarop volgende 14 races slechts één keer punten zou halen.

DAMS
7. Jolyon Palmer
8. Stéphane Richelmi

Palmer wordt op sommige fora een beetje bekritiseerd, omdat hij vorig jaar alleen maar leek te winnen door in de hoofdrace twee keer de harde banden te gebruiken en zijn sprintrace daarmee op te geven. Aangezien hij die sprintraces in Hongarije en Singapore als twaalfde en zeventiende eindigde, lijkt die kritiek niet onterecht. Deze tactiek is sinds dit jaar verboden, maar het is te makkelijk om Palmer helemaal af te schrijven. Sinds zijn debuut heeft hij altijd progressie geboekt en hij kan zo iemand worden die het op ervaring erg ver kan schoppen, maar heel eerlijk mag hij blij zijn als hij ook onder gelijke omstandigheden een keer een zege mag binnenslepen.

Teamgenoot Richelmi is ook al zo’n coureur die al jaren meeloopt en hier en daar goede resultaten heeft gepakt (tweede in het Italiaanse Formule 3-kampioenschap van 2010), maar meer in de GP2 actief lijkt te zijn om de teams van wat geld te voorzien dan dat ze echt in zijn talent geloven. In twee jaar GP2 stond hij twee keer op het podium en van titelaspiraties hoeven we dit jaar dan ook niet te spreken.

ART Grand Prix
9. Takuya Izawa
10. Stoffel Vandoorne

ART kende voor haar doen een dramatisch jaar in 2013, ook al deed James Calado nog wel mee om de titel. Dit jaar lijkt het op papier echter een prima seizoen voor een ommekeer: McLaren-testcoureur Stoffel Vandoorne liet in de tests al mooie resultaten zien en ART is ook een samenwerking aangegaan met Honda. Dat heeft voor een enigszins bizarre tweede coureur gezorgd: de 29-jarige Takuya Izawa, die de afgelopen jaren doorbracht in de Super GT en Formule Nippon. Tijdens het testen was er wel wat progressie waar te nemen bij de Japanner, maar als hij meer dan af en toe wat punten zou scoren dit jaar, zou dat al knap zijn. Het is duidelijk dat Vandoorne de man is die ART weer naar de top moet brengen.

Hilmer Motorsport
11. Daniel Abt
12. Facu Regalia

Hilmer kende een degelijk debuutjaar in 2013, maar had ook moeite met genoeg betalende coureurs vinden (wat de reden was dat Robin Frijns soms mocht opdraven). Dit jaar heeft de Duitse renstal Daniel Abt binnengesleept. Zijn debuutjaar valt erg moeilijk te beoordelen, nadat hij in 2012 vice-kampioen in de GP3 was geworden. In de GP2 was hij echter nergens: slechts viermaal behaalde hij punten. In een ART. Hij klaagde veelvuldig over zijn auto en dit jaar kan hij bewijzen of ART echt de plank had misgeslagen, of dat de GP2 toch een stapje te hoog is. De tests suggereren het eerste.

Abt zijn teamgenoot is Regalia, in de GP3 de opvolger van de Duitser als vice-kampioen. Lang was onduidelijk of de Argentijn het stoeltje wel echt zou krijgen, omdat hij moeite had zijn budget rond te krijgen. Of dat gelukt is, maakt niet meer uit: Hilmer is dit jaar het juniorteam van Formule 1-stal Force India en Regalia zal aan het einde van het seizoen ook met een Formule 1-auto mogen testen.

Rapax
14. Adrian Quaife-Hobbs
15. Simon Trummer

Het is moeilijk te zeggen wat Rapax dit jaar gaat doen. In 2010 werd de Italiaanse renstal kampioen met Pastor Maldonado, maar de jaren erna eindigde het team niet hoger dan zevende. Voormalig Auto GP-kampioen Quaife-Hobbs komt dit jaar voor ze in actie, maar zijn resultaten in 2013 waren te inconsistent om echt een oordeel over hem te kunnen vellen. Als hij consistent zijn pieken van vorig jaar (zege in Italië) weet te behalen, dan kan hij het de echte titelkandidaten zomaar lastig maken. Is hij toch weer zo inconsistent, dan is er nog niet zoveel aan de hand, want met Trummer als teamgenoot hoeft hij zich niet erg veel zorgen te maken. De Zwitser eindigde in twee jaar GP2 in totaal negen keer in de punten en dat zal dit jaar waarschijnlijk niet heel anders zijn.

Arden International
16. René Binder
17. André Negrão

Arden was in de Formule 3000 een topteam en teerde in de GP2 nog altijd op die successen. Verschillende topcoureurs reden voor het team, maar de rijderskeuze van 2014 lijkt toch eindelijk aan te geven waar het team van Christian Horner nou echt in de pikorde staat. René Binder zal ongetwijfeld een sympathieke jongen zijn, maar hij heeft in zijn autosportcarrière nooit de suggestie gewekt over tien jaar nog herinnerd te worden en van teamgenoot Negrão hoeven we ook niet heel veel te verwachten. De Braziliaan reed de afgelopen drie jaar voor Draco in de Formule Renault 3.5 nadat zijn papa het team had gekocht en hij liet hier en daar wel wat snelheid zijn, maar een tiende plaats in de eindklassering van 2013 was zijn hoogtepunt.

Caterham Racing
18. Rio Haryanto
19. Alexander Rossi

Caterham kiest er weer voor een van haar testcoureurs in de GP2 te stallen en een betalende coureur naast hem te plaatsen. Helaas voor de Nederlandse fans is het niet Frijns die de eer heeft gekregen de Caterham-kleuren in de GP2 te verdedigen, maar daar staat tegenover dat hij vaker dan Rossi op vrijdagen bij het Formule 1-team aanwezig zal zijn. Voor Rossi geldt eigenlijk hetzelfde als Quaife-Hobbs: vindt hij de consistentie, dan is het een gevaarlijke coureur, vindt hij die niet, dan hoeft de concurrentie zich ook niet zoveel zorgen te maken. Haryanto pakte vorig jaar nog een podiumplaats mee in een sprintrace en hij mag blij zijn als hij dat dit jaar weet te evenaren.

MP Motorsport
20. Daniël de Jong
21. Jon Lancaster

MP Motorsport kende een moeilijk debuutseizoen in de GP2, volgens Daniël de Jong wegens interne problemen aan het begin van het seizoen. Het belangrijkste interne probleem lijkt echter te zijn dat het zoontje van de baas een stoeltje krijgt. De Jong bedoelt het allemaal goed, maar hij zal nooit de coureur zijn die de Nederlandse fans warm zal maken voor de autosport. Een paar puntjes zal wel lukken, maar dat is het dan ook.

Volgens de geruchten had Tio Ellinas zijn teamgenoot moeten worden, maar de Cyprioot heeft geen geld en dus mocht supersub Jon Lancaster tijdens de testsessies opdraven. Hij presteerde goed en kreeg ook een racestoeltje aangeboden. De vraag is alleen hoe snel de Brit zal worden vervangen. Dat is niet lullig bedoeld, maar hij heeft nou eenmaal niet zo’n groot budget en als MP een betalende coureur kan krijgen, zullen ze dat ongetwijfeld doen. Lancaster zal tot het moment daar is het team vast nog wel naar voren helpen en misschien hier en daar een podium of zege pakken.

Trident
22. Axcil Jefferies
23. Johnny Cecotto Jr.

Trident doet al jaren een beetje voor spek en bonen mee met coureurs die veel betalen of coureurs die het allemaal net niet zijn (of een combinatie van beiden). Met Cecotto heeft het team weer zo’n coureur. De Venezolaan is op zijn goede dag snel, maar op zijn slechte dag doet hij acties die de grootste critici van Pastor Maldonado fan van laatstgenoemde doen worden. Verwacht hem af en toe vooraan, maar dat zal zich niet altijd in goede resultaten uit betalen.

Wat Jefferies dit jaar in de GP2 is mij ook een raadsel. In 2009 werd de Zimbabwaan nog derde in de Pacifische Formule BMW om een jaar later vijftiende te worden. In 2011 deed hij niets om een jaar later een middenmotor in de Formule 2 te zijn, wat in het laatste seizoen van de klasse eigenlijk neerkwam op niet zo goed zijn. Vorig jaar reed hij twee prima races in de Indy Lights, maar was het geld weer eens op. Er is nu weer geld en GP2 volgt. Hij heeft in het verleden vlagen van talent getoond, maar na effectief een jaar eruit te zijn geweest, denk ik niet dat het heel slim is om direct weer in de GP2 te stappen.

Venezuela GP Lazarus
24. Nathanaël Berthon
25. Conor Daly

Nog zo’n team dat we vooral kennen van de paydrivers. Berthon pakte in 2012 voor Racing Engineering wat podiumplaatsen en won vorig jaar als Trident-coureur zowaar een race, maar dat was meer geluk dan wijsheid. Teamgenoot Daly probeerde vorig jaar al het budget voor een GP2-stoeltje te vinden, maar dat lukte hem toen niet en nu eigenlijk ook niet. Of hij nu gratis voor Lazarus rijdt of het budget heeft voor een paar races maakt niet heel veel uit, veel hoeft er niet van hem te worden verwacht. Dat ligt niet aan de Amerikaan, maar aan het team. Hopelijk kan hij in de races die hij rijdt nog een paar mooie resultaten meepakken.

Campos Racing
26. Arthur Pic
27. Kimiya Sato

Campos verkocht zijn team ooit aan Alejandro Agag, die de renstal omdoopte tot Addax. De eerste jaren was er veel succes, maar de Spanjaard verloor zijn interesse in het GP2-team en liet de afgelopen twee jaar vooral paydrivers opdraven. Nu heeft Campos het team weer in handen en hij heeft twee coureurs aangetrokken waarbij het toch meer om talent lijkt te gaan: Pic (broertje van Charles) pakte in de Formule Renault 3.5 wat podiumplaatsen en overwinning en lijkt van het rijdersduo dan ook de mindere te zijn. Sato streed de afgelopen jaren om titels in de Duitse Formule 3 en de Auto GP en van hem mogen dan ook wel wat verrassende resultaten worden verwacht als hij de GP2-auto snel onder de knie heeft.

Samengevat:

Titelkandidaten: Marciello, Nasr, Vandoorne
Winnaars: Coletti, Evans, Lancaster, Palmer, Quaife-Hobbs, Rossi
Podiumklanten: Abt, Cecotto, Regalia, Sato
Punten: Daly, Haryanto, Markelov, Negrão, Pic, Richelmi
De rest: Berthon, Binder, Izawa, Jefferies, De Jong, Leal, Trummer

Uitleg: titelkandidaten spreekt voor zich en met winnaars wordt bedoeld die coureurs die meer dan een gelukkige zege in de juiste omstandigheden behalen. Met podiumklanten wordt bedoeld de coureurs die op eigen kracht af en toe het podium kunnen betreden en met punten de coureurs die we af en toe wel een mooi resultaat zien behalen. De rest gaat om coureurs die ongetwijfeld wel een puntje mee kunnen pakken, maar waar we niet meer dan dat van hoeven te verwachten.