Sinds de jaren 90 heeft IndyCar veel van haar aanzien verloren. In vergane tijden kwamen de grootste coureurs op aarde regelmatig naar Indianapolis om een enkele race of een compleet nieuwe carrière in de IndyCars te starten. Die tijden zijn voorbij, maar nu de sport de weg omhoog weer heeft gevonden, herleven oude tijden. Enigszins. De komende weken maken een aantal coureurs van naam hun debuut in de IndyCar Series.

James Davison

De Davison-familie is in thuisland Australië wat de Stucks in Duitsland en de Andretti’s in de Verenigde Staten zijn: een dynastie van getalenteerde coureurs die allemaal hun stempel op de autosport hebben gedrukt. De familie heeft titels in het Australian Drivers’ Championship (destijds nog onderdeel van de Australisch Formule 1) en Australische Formule 2 en overwinningen in de V8 Supercars en de Australische Grand Prix veroverd, plus deelgenomen aan het Formule 1-wereldkampioenschap en de 24 uur van Le Mans.

Dit weekend is het de beurt aan James Davison om zijn debuut op topniveau te maken, wanneer hij in Mid-Ohio in de IndyCar van Dale Coyne stapt. Het circuit in Ohio is waar de derde generatie Davison vijf jaar geleden zijn laatste grote succes behaalde toen hij in een chaotische race de winst in de Indy Lights-race pakte. Deze overwinning was het begin van een reeks successen die hem naar de tweede plek in het kampioenschap katapulteerde.

Maar zoals het vaak gaat in de autosport, deden zijn prestaties en talent niets af aan het feit dat hij niet genoeg geld had om de stap naar de IndyCars te maken. Vier jaar na die bizarre overwinning in Mid-Ohio mag hij zondag eindelijk zijn IndyCar-debuut maken.

Luca Filippi

Geen enkele coureur heeft de laatste jaren zo hard gewerkt om een kans in IndyCar af te dwingen als Luca Filippi, en geen enkele coureur was zo vaak zo dichtbij om die kans vervolgens in rook op te zien gaan. Maar het is de Italiaan dan toch gelukt: als tijdelijke(?) vervanger van Alex Tagliani, mag Filippi in Mid-Ohio proberen om Bryan Herta Autosport/Barracuda Racing de feedback te geven die het nodig heeft om de auto te verbeteren. Want ondanks de kunde van het team (het won in 2011 de Indianapolis 500) lukt het maar niet om een seizoen lang fatsoenlijke resultaten te boeken.

Dat Filippi uitgerekend voor een Honda-team gaat rijden, is geen toeval. De voormalige Italiaans Formule 3000-kampioen was jarenlang testrijder van het Honda Formule 1-team en bouwde zo, net als veel van zijn collega Honda-rijders destijds, een goede band op met de autofabrikant. Het leverde Mike Conway al een carrière in de Verenigde Staten op, nu wil Filippi hetzelfde doen.

Het is aan GP2-racewinnaar om te laten zien dat hij niet jaren nodig heeft om goede prestaties neer te zetten, zoals hem nog wel eens verweten wordt naar aanleiding van zijn GP2-campagne dit pas na jaren overwinningen opleverde. Lukt hem dat, dan kan de bolide van Bryan Herta en Steve Newey in 2014 zomaar de nieuwe werkplek van Filippi zijn.

Stefan Wilson

Winnaars van de McLaren Autosport BRDC Award gaan vaak een mooie carrière in de Europese autosport tegemoet. Stefan Wilson is daar de uitzondering op: na het behalen van deze prestigieuze titel, koos hij ervoor om zijn oudere broer Justin Wilson achterna te gaan en een carrière in de Amerikaanse autosport van de grond proberen te krijgen. Maar net zoals Justin, hoeft ook Stefan niet te rekenen op de steun van een sponsor.

Desondanks lukte het Wilson om in 2011 een stoeltje bij het Indy Lights-team van Andretti Autosport af te dwingen. Kunnen opboksen tegen het oppermachtige Sam Schmidt Motorsports is echter weinig coureurs gegund. Een derde plaats in de eindklassering en twee raceoverwinningen waren de hoogtepunten van zijn Indy Lights-carrière.

Deze zomer kreeg Wilson een bedrijf zo ver om hem te sponsoren in de IndyCars. Het is Dale Coyne, wie altijd geïnteresseerd is in een combinatie van een vette cheque en talent in een coureur, die de jonge Brit een race in zijn IndyCar wil geven. Daarom maakt Stefan Wilson over een maand in Baltimore zijn opwachting in de IndyCars. Als teamgenoot van zijn broer, mentor en idool, Justin Wilson.

Lucas Luhr

Het beste bewaren we voor het laatste. Een van de meest gedecoreerde sportwagencoureurs van de 21ste eeuw is Lucas Luhr. Een korte blik op zijn erelijst doet bevestigen dat we hier te maken hebben met een topcoureur van internationaal niveau: FIA GT1-wereldkampioen, 6-voudig American Le Mans Series-kampioen, meervoudig winnaar van de 24 uren van Le Mans, Nürburgring, Daytona en Spa en Petit Le Mans-winnaar. Wat heeft iemand van zijn allure dan in een IndyCar te zoeken? Passie, meer is het niet.

De Duitser begon zijn autosportcarrière namelijk in de singleseaters, maar werd al voor de eeuwwisseling door Porsche ingelijfd. Zijn liefde voor singleseaters is hij echter nooit verloren, waardoor hij de kans om in Sears Point een IndyCar te mogen racen niet kon laten schieten.

Wat we precies van Luhr mogen verwachten, is moeilijk in te schatten. De voormalige Audi-fabrieksrijder maakte in 1998 voor het laatst furore in de singleseaters, toen hij nog Duits Formule 3-racete. Sindsdien zijn de enige auto’s zonder dak die de 34-jarige Luhr geracet heeft de Porsche RS Spyder en de Audi R15 TDI.

Desondanks betekent zijn IndyCar-debuut dat de sport weer een serieuze raceklasse is waar de beste coureurs ter wereld naar kijken en zo nu en dan aan den lijve willen ondervinden ‘what all the fuss is about’.