Hij was nooit een van de grootste talenten in de Formule 1 en heeft daar ook zelden spectaculaire dingen laten zien, maar desondanks is Pedro de la Rosa een van de meest gewaardeerde coureurs in de paddock. Met zijn uitgebreide kennis van Formule 1-auto’s en ontwikkelingsvaardigheden, is de Spanjaard er wéér in geslaagd een racezitje te bemachtigen. Vanaf volgend jaar zal hij voor Hispania Racing Team twee seizoenen lang aan de start van de Grands Prix verschijnen. Met zijn dan 41-jarige leeftijd een opmerkelijke stap van zijn nieuwe werkgever.

Repsol

Wanneer Pedro Martínez de la Rosa in 1999 zijn debuut in de Formule 1 maakt, geldt hij als een aanstormend talent. Titels in de Spaanse Formule Ford, Europese en Britse Formule Renault, Japanse Formule 3, All-Japan GT en Formule Nippon, onderschrijven de stuurmanskunsten van De la Rosa. Hij heeft echter één probleem: zijn leeftijd. Omdat hij pas met 17 jaar begon met karten, is de testrijder van Jordan eind 1998 namelijk al 27 jaar oud. Zelfs in die jaren al geen jonge leeftijd meer voor een debutant.

Hulp om een racezitje te bemachtigen komt er in de vorm van de Spaanse oliemaatschappij Repsol, dat met De la Rosa naam wil maken in de Formule 1. Een deal met Jordan een jaar eerder bezorgde de regerende Formule Nippon-kampioen al een testrol, maar zowel de coureur als de sponsor wil meer: ze willen racen. Arrows, met Tom Walkinshaw als eigenaar en teammanager, is altijd op zoek naar meer sponsoren. En als een sponsor een coureur als De la Rosa bij de overeenkomst aanbiedt, waarom zou het ambitieuze maar in prestatie achterblijvende Arrows dat aanbod dan weigeren?

Twee jaar Arrows

Zo komt het dat De la Rosa in 1999 als debutant aan de start van de Australische Grand Prix verschijnt. Na het vertrek van Mika Salo en Pedro Diniz heeft Arrows met Toranosuke Takagi en Pedro de la Rosa behoorlijk ingeboet aan ervaring en, zo wordt er gezegd, aan talent. Maar ook de auto werkt niet mee: vaak in gevecht met de coureurs van Minardi en net zo vaak met pech langs de kant, is het debuutseizoen van De la Rosa een drama. De slijtageslag in de seizoensopener in Melbourne levert het team en De la Rosa weliswaar het enige punt van het jaar op, daarna wordt al snel duidelijk hoe slecht de A20 en door Brian Hart gebouwde motoren werkelijk zijn.

2000 brengt met motoren van Supertec, investeringen van sponsoren en de ervaring van Jos Verstappen hoop. Weer is de auto een drama, echter

door regelmatig in de top tien rond te rijden, laat het team zien over de juiste snelheid te beschikken. Was de auto vaker heel gebleven, dan had er voor De la Rosa nog meer ingezeten dan de magere twee punten die hij op de Nürburgring en Hockenheimring bij elkaar sprokkelt.

Neerwaarts

Geheel in stijl met hoe Walkinshaw sinds jaar en dag met zijn coureurs omgaat, krijgt De la Rosa vlak voor de start van seizoen 2001 te horen dat hij het team moet verlaten. Aangewezen op de rol van testrijder bij Prost Grand Prix, krijgt hij, nu zonder steun van Repsol, in de lente de aanbieding om Luciano Burti bij Jaguar Racing te vervangen. Naast Eddie Irvine scoort De la Rosa een drietal punten in anderhalf jaar, maar kan niet voorkomen dat hij uiteindelijk afglijdt tot de ‘eeuwige’ testrijder van McLaren.

McLaren

In de eerste drie jaar bij McLaren is De la Rosa samen met Alexander Wurz verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de auto’s tot Grands Prix-winnende machines. Naast testrijder is de Spanjaard – achter de lange Wurz – ook reserverijder. Hierdoor krijgt De la Rosa de kans om in totaal negen wedstrijden voor het team uit Woking uit te komen als vervanger van Juan Pablo Montoya. De Colombiaan raakt begin 2005 geblesseerd waardoor De la Rosa in Bahrein de wagen van hem overneemt, terwijl voor Wurz ondertussen de cockpit ruim genoeg wordt gemaakt

om de Oostenrijker in San Marino alsnog achter het stuur plaats te laten nemen.

Podium

Wanneer Montoya in de zomer van 2006 naar de Verenigde Staten vertrekt, neemt De la Rosa de MP4-21 van hem over. In de races die volgen laat hij weer even zien nog altijd over de snelheid te beschikken die hem in de jaren 90 naar verschillende titels bracht. Tijdens de Hongaarse Grand Prix rijdt De la Rosa naar een knappe tweede plaats: terwijl om hem heen bijna iedereen op de kletsnatte baan de fout in gaan, zijn winnaar Jenson Button en de als tweede gefinishte De la Rosa de helden van de dag. Foutloos rijden ze naar de bovenste twee treden van het podium.

Geruchten dat Gary Paffett klaarstaat om De la Rosa te vervangen, lijken weinig indruk op de invaller te maken. Kimi Räikkönen weet zijn teamgenoot nooit weg te rijden en met nog eens twee vijfde plaatsen haalt De la Rosa alles uit de wagen wat erin zit. Op herhaling mag hij echter niet: voor 2007 worden tweevoudig wereldkampioen Fernando Alonso en Ron Dennis’ protegé Lewis Hamilton gecontracteerd.

Terug in de testrol doet De la Rosa waar hij het beste in is: auto’s ontwikkelen. Succes volgt dan ook eindelijk: in 2007 en 2008 worden twee wereldtitels gewonnen in door hem ontwikkelden McLarens.

Sauber

De la Rosa maakt in 2010 een opmerkelijke comeback in de Formule 1: na drie seizoenen afwezigheid van de startgrid en inmiddels op een leeftijd van 39 jaar, wordt hij bij Sauber gepresenteerd als racecoureur. Net als anderhalf jaar later bij Hispania Racing, wordt er geen geheim van gemaakt dat de veteraan voornamelijk aangetrokken is om de auto te ontwikkelen.

Met bescheiden financiële middelen weet Peter Sauber het team dat hij kort daarvoor van BMW heeft teruggekocht, niet verder te brengen dan de achtste plaats in het kampioenschap. Bovendien is de C29 een langzame, onbetrouwbare bolide waar zowel Kamui Kobayashi als De la Rosa maar moeilijk mee overweg kunnen. Om een signaal af te geven dat het team de problemen serieus neemt, wordt De la Rosa geslachtofferd en vervangen voor Nick Heidfeld. Veel verandert er niet…

Bij McLaren wordt de verloren zoon weer in de armen gesloten. Terug op het oude nest gaat het werk voor De la Rosa weer verder zoals altijd. In Canada keert hij nog even terug naar Sauber om de auto van de geblesseerde Sergio Pérez over te nemen, maar definitief is de terugkeer naar de Zwitsers niet.

Hispania Racing

Voor Hispania Racing is de technische kennis en nationaliteit van hun landgenoot van groot belang. Want dat De la Rosa geen potten meer zal breken in de Formule 1, is geen geheim. Zijn beste tijd is geweest, maar de kennis over de huidige Formule 1-wagen die De la Rosa bezit, is van onschatbare waarde voor een worstelend, nieuw achterhoedeteam als Hispania Racing. Zet een supertalent als Daniel Ricciardo of Jean-Éric Vergne in de tweede auto, en je hebt altijd één coureur wie alle snelheid uit de auto kan halen.