Van maart tot oktober streden tientallen coureurs om de titel in de IZOD IndyCar Series. Dario Franchitti en Will Power bleven na de voorlaatste race over als titelkandidaten. Een kampioen zou 2011 echter nooit kennen…

Op punten is de titel naar Franchitti gegaan. Maar het verlies van zijn vriend en een van de grootste coureurs die de Indianapolis Motor Speedway ooit heeft gekend, doet zijn vierde kampioenschapstitel volledig teniet. Niemand heeft afgelopen zondag gewonnen; 2011 is een jaar zonder kampioen.

Dood altijd op de loer

Toen ik als elfjarig ventje in 1998 de autosport ontdekte, was het de CART Championship Series waarop ik verliefd werd. Formule 1 zal ik toen vast al wel eens gezien hebben, maar IndyCars was nog veel stoerder, sneller en toegankelijker. Een jaar later zag ik op een herfstachtige zondagavond voor het eerst hoe gevaarlijk autosport kon zijn: Greg Moore verloor op de oval van Fontana in een gewelddadige crash zijn leven. Kort daarvoor was het Uruguayaanse talent Gonzalo Rodríguez in Laguna Seca overleden. Maar

Rodríguez was pas aan zijn tweede IndyCar-weekend bezig, nog vrij onbekend en verongelukte tijdens de trainingen die niet live te zien waren. De dood van Moore kwam veel harder aan: live op televisie voor een miljoenenpubliek, een racewinnaar, supertalent en vriend van iedereen.

De overeenkomsten tussen de dood van Moore en Wheldon waren levensgroot: lange tijd kwam er geen enkele verklaring van de organisatie over de situatie van de coureurs wie beiden hun noodlottige race vanaf de laatste startplaats begonnen. Iedereen vreesde, maar had hoop. Toen kwam het verlossende woord: de coureur heeft het niet gehaald.

Al in 1999 waren Paul Tracy, Dario Franchitti (destijds óók titelkandidaat), Hélio Castroneves en Tony Kanaan van de partij. De wanhoop die mij nog altijd op het netvlies gebrand staat, zag ik nu weer terug. Even leek het alsof ik weer die dertienjarige jongen was die ’s avonds in bed naar Eurosport zat te kijken.

Passie

Hoewel de dood van de Canadees mij enorm aangreep, werd mijn passie voor autosport en in het bijzonder IndyCar er niet minder op. Het jaar na hun dood zouden Moore en Wheldon naar een topteam gaan: de Team Players-rijder naar Team Penske, Wheldon naar Andretti Autosport. Het was pas toen CART van Eurosport International verdween en Michael Schumacher alles in de Formule 1 begon te winnen, dat mijn interesse in de autosport begon weg te ebben.

Totdat ik 2006 IndyCar.com bezocht en per toeval midden in een race terecht kwam. De coureurs wie mij in de jaren 90 wisten te boeien, zag ik na al die jaren weer racen op ovals in verschillende auto’s met verschillende motoren, iets dat in de Champ Car World Series een onbekend verschijnsel was geworden. Maar er was ook het nodige gebeurd: het was maanden nadat Paul Dana in de warming-up op de Homestead-Miami Speedway om het leven kwam, en enkele jaren nadat Tony Renna tijdens een testsessie op de Indianapolis Motor Speedway het leven verloor.

Het zogenaamde ‘pack racing’ was de norm in IndyCar. Het hele veld in één grote groep, met snelheden van boven de 215 mijl per uur. Dan Wheldon kende ik wel, want hem zag ik in 2005 de Indianapolis 500 winnen, de enige Amerikaanse race die ik al die jaren steevast was blijven volgen. Zijn overwinning werd overschaduwd door de knappe prestatie van rookie Danica Patrick. Een jaar later, toen ik mijn passie voor IndyCar herontdekt had, bewees Wheldon dat die overwinning geen toevalstreffer was. Hij had het ‘pack racen’ helemaal door en zou in 2006 met Target Chip Ganassi Racing twee races winnen en met een gelijk aantal punten het seizoen afsluiten als kampioen Sam Hornish Jr. na een bloedstollende finalerace in Chicagoland. Zijn tweede plaats in het kampioenschap leverde hem een aanbieding van BMW’s Formule 1-team op, maar door onzekerheid over zijn toekomst in de Formule 1, koos de Brit ervoor in de Verenigde Staten te blijven.

Magere jaren

Eind 2008 keerde de IndyCar-kampioen van 2005 terug naar Panther Racing, waarvoor hij eind 2002 zijn IndyCar-entree maakte. Van de Gold Coast Indy 300 tot de seizoensfinale van 2010 zou hij daar blijven. Vaak heb ik mij in die tijd afgevraagd of Wheldon het nog wel in zich had. Alleen op de ovals kwam hij nog goed uit de verf, en zelfs daar wist hij geen race te winnen. Drie tweede plaatsen, waarvan twee in Indianapolis, waren zijn enige wapenfeiten in die drie jaar met Panther Racing.

Het team besloot na afloop van seizoen 2010 met rookie J.R. Hildebrand verder te gaan. Hoewel Wheldon nooit volledig de deur werd gewezen, werd ook al snel duidelijk dat een tweede auto bij Panther er niet in zou zitten. Na lang zoeken besloot de IndyCar Rookie of the Year-kampioen van 2003 dat het beter was het in 2011 rustig aan te doen en met Bryan Herta Autosport alleen een aanval te doen op de Indy 500-titel.

Revanche

Wheldons nieuwe team had er pas één IndyCar-race in de geschiedenis opzitten, dus weinigen zagen hem als een serieuze kandidaat op de overwinning. Dat veranderde in de loop van mei, toen langzaam maar zeker duidelijk werd dat Wheldon weldegelijk een snelle auto onder zijn kont had. De bevestiging daarvan kwam in de kwalificatie voor de race, waar het team de nummer 98-bolide op de tweede startrij neerzette.

Die zondagmiddag in mei was er geen moment dat Wheldon niet een steenworp bij de leider verwijderd was. Op de tweede plaats en met

genoeg brandstof aan boord om de finish op volle vaart te halen, ging Wheldon de laatste ronde in. Uitgerekend Hildebrand, de man wie hem bij Panther Racing vervangen had, lag aan de leiding, maar revanche zou spoedig volgen: Hildebrand crashte in de laatste bocht, waarop Wheldon de leiding met honderden meters te gaan af kon pakken en als eerste rijder ooit met slechts één ronde aan de leiding de race kon winnen.

Fan

De stijl en klasse waarop Daniel Clive Wheldon de race reed en naderhand zijn overwinning vierde, maakte van mij een fan van de Engelsman. Een moment dat ik nooit had gedacht mee te maken, hoewel ik de underdog altijd kan waarderen en daar vaak ook voor juich. Echter, ik keek er niet zo naar uit om Wheldon dit jaar in nog meer races te zien. Hij ontwikkelde de nieuwe IndyCar en hoe mooi zou het zijn geweest als hij in 2010 enkele de grootste race gereden zou hebben die hij ook nog eens won, om volgend jaar op volle kracht terug te komen. Maar de Go Daddy Challenge had wel iets, met glamour – een prijs van 5 miljoen dollar te winnen in ‘the Fabulous Las Vegas’ – die perfect bij een man als Wheldon paste. Als iemand wie een uitdaging nooit uit de weg ging, pakte Wheldon de kans met beide handen aan. Met fatale afloop…

Onsterfelijk

Dan Wheldon zal nooit vergeten worden. Zolang er autosport is, blijft de 33-jarige coureur in de boeken staan als tweevoudig winnaar van de grootste race ter wereld. Zoals bijna honderd jaar na dato niemand Ray Harroun is vergeten, of Ralph DePalma of al die andere

coureurs wie allang niet meer onder ons zijn, maar in de geschiedenisboeken nog volop in leven zijn.

Zo zal Dan Wheldon tot in de eeuwigheid in leven blijven. Zal hij ontelbare keren een aangeschoten J.R. Hildebrand passeren en voor altijd Michael Andretti zijn eerste Indianapolis 500-overwinning schenken. En zullen wij onze kinderen en kleinkinderen vertellen over die verschrikkelijke middag in Sin City, de dag waarop de autosport een klein beetje stierf.