Op zondag 12 december 2010 is er een einde gekomen aan het bewogen leven van Tom Walkinshaw. Die dag moest de Schot zijn jarenlange strijd tegen de longkanker die zijn lichaam verziekte, staken. Daarmee verliest de autosport niet alleen een spraakmakend figuur, het verliest ook een van de meest succesvolle personen die het ooit gekend heeft.

Walkinshaw maakte wereldwijd naam voor zichzelf als teambaas. Iedereen herinnert zich nog die prachtige zege in de 24 uur van Le Mans van 1988 met onder anderen Jan Lammers achter het stuur van de beeldschone Silk Cut Jaguar XJR-9LM. Zes jaar later zegevierde hij in het Formule 1 Wereldkampioenschap als engineering director van Benetton. Wat minder bekend is, is dat hij ook zelf een succesvol sport- en tourwagencoureur was.

De coureur

Het is 14 august 1946 wanneer Thomas Dobbie Walkinshaw in het Schotse Mauldslie Farm wordt geboren. Als jonge knul werkt hij bij de plaatselijke garage, waar hij de Mini’s die de garage racet schoon houdt en het team tijdens raceweekends helpt. Zelf begint hij in 1968 met racen. Nadat hij in Schotse clubraces een startbudget bij elkaar heeft geracet met een MG Midget, maakt hij datzelfde jaar nog zijn debuut in de Schotse Formule Ford 1600. Een jaar later leert Walkinshaw voor het eerst wat kampioen worden betekent.

De wereld lijkt daarna aan zijn voeten te liggen. Tom rijdt in 1970 in de Britse Formule 3 met de oude Lotus 59 waar Emerson Fittipaldi een jaar eerder kampioen mee is geworden, waarna March hem gedurende het seizoen opneemt in het fabrieksteam van de chassisbouwer. In de jaren die volgen klimt hij, ondanks een zwaar ongeval waarbij hij zijn benen breekt, op naar de Formule 2 en Formule 5000.

Maar dan slaat de oliecrisis toe. Zonder sponsor verliest hij de steun van March. Daarom stapt de jonge coureur in 1974 in een door Ford gerunde Capri in het British Touring Car Championship, waar hij direct kampioen wordt in zijn klasse. De samenwerking komt tot stand op aandringen van Ford. Het bedrijf wil dolgraag dat Walkinshaw voor hen komt racen in het BTCC. Tom, zonder sponsor, inkomen en een racecontract, stemt uiteindelijk toe om de nieuwe Ford Capri uit te testen. Samen met de ingenieurs modificeert hij de bescheiden coupé tot een ware racer.

Tom Walkinshaw Racing

Ford is meer dan tevreden over werkzaamheden die Walkinshaw en zijn ingenieurs aan hun auto’s verrichten en blijft hem en zijn mannen in de jaren daarna inhuren om ook andere auto’s onder handen te nemen. Dit is het begin van Tom Walkinshaw Racing. Hoewel het in 1976 opgericht bedrijf in de beginjaren nog maar een kleine rol speelt in de autosportactiviteiten van Walkinshaw, groeit TWR op de achtergrond uit tot een steeds groter bedrijf dat zich bezighoudt met de ontwikkeling en bouw van zowel race- als productiewagens.

Voordat TWR in 1982 Jaguars zou gaan prepareren, is het team met BMW’s en Mazda’s bezig. In een van deze BMW’s, gerund door Hermetite BMW, wint Walkinshaw zijn eerste grote internationale race: De 6 Hours of Silverstone, in een 3.5 CSL, gedeeld met John Fitzpatrick. De overwinning van dit kleine team is een schok voor de gevestigde orde van het World Championship for Makes. De Mazda RX-7 van TWR wint in 1980 en 1981 de BTCC-titel met Win Percy achter het stuur, een goede vriend van Tom en latere manager van Walkinshaws Holden Racing Team in het Australian Touring Car Championship. In dat laatste jaar wint Walkinshaw met zijn eigen team een race in het World Sportscar Championship, de 24 Hours of Spa-Francorchamps met de Belg Pierre Dieudonné als teamgenoot. Ook is TWR in 1981 verantwoordelijk voor de Range Rover waar René Metge en Bernard Giroux de Parijs-Dakar-rally mee winnen.

Nadat Tom Walkinshaw in de jaren ’80 groot succes heeft gekend in het European Touring Car Championship, waar hij in 1984 zelfs het kampioenschap wint in zijn Jaguar XJS, hangt hij in 1986 zijn helm aan de wilgen om zich volledig te richten op het leiden van het inmiddels enorm grote Tom Walkinshaw Racing.

Le Mans

Het succes van TWR Jaguar Racing in het ETCC en de winst in de 24 uur van Spa-Francorchamps doet Jaguar in 1984 de opdracht geven om een heuse Group C1 Jaguar XJR-6 te bouwen voor het World Sportscar Championship. Succes met deze nieuwe auto komt wanneer er onder de Slik Cut Jaguar-vlag gereden gaat worden. In 1986 wint het fabrieksteam van Jaguar enkele races met de nieuwe Jaguar die bestuurd wordt door een veelvoud aan rijders, onder wie Derek Warwick, Jean-Louis Schlesser, Eddie Cheever Jr., Jan Lammers en Gianfranco Brancatelli.

Het grootste succes volgt echter met de Jaguar XJR-8 LM. Nadat Cheever, Lammers en Raul Boesel in 1987 vijfde worden in de 24 uur van Le Mans en het kampioenschap voor zowel de teams als coureurs overtuigend op hun naam schrijven, zet TWR een jaar later maar liefst vijf auto’s in om met succes de 24 uursrace te winnen. Voor het plaatje is het mooi dat de winnende Jaguar van Andy Wallace, Lammers en Johnny Dumfries in de laatste ronde geflankeerd wordt door de als vierde en zestiende geklasseerden Silk Cut Jaguars, maar de waarheid is dat Walkinshaw bang is dat de versnellingsbak er na uren van problemen in de laatste minuten definitief mee ophoudt. Daarom draagt hij de overgebleven ‘Jag’s’ op om in de buurt van de nummer 2-bolide te blijven en deze, indien nodig, over de finish te duwen. Wat Lammers echter verzwijgt aan de pits, is dat hij de bak al vrijwel gesloopt heeft en uit angst alleen nog maar in vierde versnelling over Circuit de la Sarthe durft te rijden. De feestvreugde is er niet minder om.

Benetton

Ook in 1990 weet TWR de race te winnen. Daarop koopt TWR 35-procent van de aandelen in Benetton Formula en neemt Walkinshaw de technische kant van het Formule 1-team voor zijn rekening. Ross Brawn, de leider van het technische team van het succesvolle Jaguar-team, komt mee naar Enstone, en een oude concurrent in de sportwagens, Michael Schumacher, wordt op voorspraak van Walkinshaw voor de neus van Eddie Jordan weggekaapt.

Terwijl TWR na het vertrek van Jaguar uit de autosport Volvo weet te strikken om het team hun auto’s te laten prepareren in het BTCC en is begonnen met de productie van de Jaguar XJ220 voor gebruik op de openbare weg, plukt Benetton in Walkinshaws laatste jaar bij Benetton de vruchten van de ervaring en kennis van hun Engineering Director. Michael Schumacher pakt zijn eerste van twee wereldtitels voor het team.

Maar er broeit iets. Al het gehele jaar hangt er een sfeer van controverse rondom het team. Jos Verstappen vliegt op de Hockenheimring in de brand door een illegaal foefje tijdens het bijtanken en vermoed wordt dat het team gebruikmaakt van sinds dat jaar illegale software in de auto. Daarnaast is Schumacher tot tweemaal toe uit de uitslag van een Grand Prix gehaald.

Het is niet de eerste keer dat Walkinshaw betrokken is bij een controverse. Elf jaar eerder verliest TWR de titel in het BTCC nadat het bodywork en de tuimelaar van hun Rover 3500 Vitesse illegaal bevonden worden.

Flavio Briatore, wie de scepter zwaait in de Formule 1-tak van de het kledingbedrijf, wordt gedwongen Walkinshaw weg te promoveren door hem te belasten met het runnen van Equipe Ligier, dat de Italiaan kort daarvoor heeft overgenomen om in bezit te komen van sterke Renault-motoren.

Alleen in de Formule 1

Lang duurt zijn tijd bij Ligier niet. Wanneer blijkt dat Walkinshaw Ligier niet voor 100-procent over kan nemen en hij met Briatore in conflict raakt, verkoopt hij zijn helft van het team en stapt begin 1996 in een nieuw project. Voor het eerst zal TWR een eigen Formule 1-team hebben. Daarvoor wordt Footwork Arrows vroeg in het seizoen overgenomen, omgedoopt in TWR Arrows en direct een samenwerking met Bridgestone aangegaan om de Japanners te helpen in de ontwikkeling van hun banden voor toekomstige deelname aan de Formule 1.

Voor 1996 zit Walkinshaw nog opgescheept met Ricardo Rosset, maar voor 1997 heeft hij al iemand op het oog: Damon Hill. Om te voldoen aan de hoge salariseisen van de wereldkampioen heeft Arrows een betalende rijder nodig. Verstappen, wie weinig geld met zich meebrengt, wordt daarom zonder pardon aan de kant geschoven door Walkinshaw en vervangen door Pedro Diniz.

Hill is echter niet de wonderdokter waar Tom opgehoopt heeft. Alleen in de Hongaarse Grand Prix is de coureur zijn oude zelf, maar een haperende gastoevoer – veroorzaakt door een ontwerpfout die dat seizoen al vaker voor mankementen gezorgd heeft en pas laat ontdekt wordt – werpt hem in de laatste ronde terug naar de tweede plek.

Faillissement

In de jaren dat Tom Walkinshaw zijn eigen team in de Formule 1 heeft, neemt hij steeds meer hooi op zijn vork. In het BTCC pakt de Zweedse Rickard Rydell in 1998 de titel in een Volvo S40, worden voor datzelfde Volvo productieauto’s gebouwd, wint een door TWR geprepareerde Porsche de 24 uur van Le Mans, ontvangt het Formule 1-team van Phoenix Finance kortstondig technische hulp en advies voordat duidelijk wordt dat de Britten niet welkom zijn in de Formule 1 en neemt Walkinshaw op persoonlijke titel Gloucester Rugby over, waar hij instrumentaal is in de professionalisering van de club en de rugbysport in het algemeen.

Maar Arrows zal in de Formule 1 nooit de successen die TWR in andere raceklassen kent, kunnen evenaren. Sponsorstickers op de auto zijn schaars en al snel glijdt het team af tot het lachertje van de grid. Vooral wanneer in 1999 de Nigeriaanse Prins Malik kortstondig mede-eigenaar van het team is en mooie dingen belooft en niets aflevert, kunnen de cynici hun lol niet op. In 2000 lijkt er even weer leven in het team te zitten, maar ondanks de financiële steun van multinational Orange en motoren van Supertec, gaat de A21 om de haverklap kapot waardoor puntenklasseringen vaak door de handen van de teruggekeerde Verstappen en tweedejaars Formule 1-piloot Pedro de la Rosa glippen.

Begin 2002 is Prost Grand Prix failliet, gaat het flink bergafwaarts met de wereldwijde economie, stijgt de prijs van klantenmotoren tot ongekende hoogten en zit Arrows door de vele investeringen van Walkinshaw in de financiële problemen. Het duurt niet lang voordat de schuld is opgelopen tot 30 miljoen euro. Tijdens de Franse Grand Prix worden de problemen van het team pijnlijk zichtbaar: Coureurs Heinz-Harald Frentzen en Enrique Bernoldi krijgen de opdracht zich niet te kwalificeren voor de race, om zo kosten te besparen terwijl het team zoekt naar een noodoplossing. Een week later doet het team in Duitsland voor het laatst mee aan een Grand Prix. Het faillissement van Arrows betekent ook de ondergang van TWR, dat als eigenaar van het Formule 1-team voor de kosten op zal moeten draaien.

Australië

Even verdwijnt Tom Walkinshaw uit de autosportwereld, maar het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan. In 2005 maakt hij in Australië zijn rentree. Down Under is bekend terrein voor hem. Twintig jaar eerder doet hij met zijn Jaguar XJS de wereld versteld staan door in de eerste poging van TWR zelf naar pole position te rijden en als derde achter zijn winnende teamgenoot te eindigen in het kroonjuweel van de Australische autosport. Daarna opent TWR een Australische afdeling en is het met Holden Racing Team actief met in het Australian Touring Car Championship en latere V8 Supercar Championship Series. Holden Racing Team wordt met het faillissement van TWR verkocht, maar eind 2008 koopt Walkinshaw zijn oude team terug van V8 Supercar-icoon Mark Skaife. Enkele maanden later richt hij Walkinshaw Racing op, dat als opvolger dient van het kort daarvoor opgeheven HSV Dealer Team dat sinds 2001 door Walkinshaw gerund werd.

Garth Tander wint op 23 oktober 2010 de laatste van ontelbare races voor Tom Walkinshaw. De Schotse reus is dan al doodziek en zal een week na de finale van het V8 Supercar-seizoen op slechts 64-jarige naar de eeuwige jachtvelden vertrekken, waar hij ongetwijfeld weer een nieuw project zal vinden.